Z7_99H0H382LO7R60AH5J4SND2482
MvF 19 maart 2019, nr. 2019-6904.
Waardering van pensioen- en lijfrenteverplichtingen dient plaats te vinden met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen en een rekenrente van minimaal 4%, art. 3.29 IB. Bij de waardering mag geen rekening worden gehouden met inflatie die nog moet plaatsvinden, art. 3.27(2) IB (verbod op coming-backservice).
Voor de waardering van een lijfrenteschuld tegen een lagere vaste rente dan de marktrente (maar minimaal 4%) zie dga-1802.
Heeft u nog geen account op MFAS? Dan dient u zich eerst te abonneren om deze pagina volledig te kunnen zien.
AbonnerenHeeft u al een account op MFAS? Dan dient u eerst in te loggen om deze pagina volledig te kunnen zien.
Inloggen